Kop van het monster dat de ontsnapte vrouw bij het middel heeft. Door
het verfverlies op de spiegels in het hout, de overschilderde omtrek-
ken en de gele vernis lijkt niets van de oorspronkelijke penseelvoering
bewaard.
Verwijdering van het niet oorspronkelijke materiaal en aanbrengen
van retouches op de spiegels en weggewerkte beschadigingen in het
hout hebben de streken waarmee de fguren waren gemodelleerd weer
sprekend gemaakt.
Het gezicht van Johannes de Doper, met de door Gerard
Jansen in 1942 weer wat overdadig herstelde baardgroei
die door Dunselman in 1904 was weggewerkt. Ogen on-
gelukkig bijgeschminkt, hogingen op het voorhoofd weg-
gewerkt, alles geel geëgaliseerd door de lijnolievernis.
Johannes de Doper bevrijd van de gele vernis en de over-
schilderingen, De blik in zijn iets gekanteld hoofd weer
recht op de beschouwer gericht.